RSS

De Najaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, alweer de tweeëntwintigste bijeenkomst, was buitengewoon gevarieerd en ook geanimeerd. Meer dan 50 leden woonden het programma bij en genoten tussen de inleidingen door van een smakelijk drie-gangenbuffet, dat in stijl werd verzorgd door de uitbater van Sociëteit De Sleutel, de Martini Hotel Group. Schrijver Hanneke Boonstra, historicus Klaas van Berkel en conservator Egge Knol kozen alle drie voor een geschiedkundige invalshoek, hielden lezingen van hoge kwaliteit en illustreerden die fraai met lichtbeelden. Boekhandel Godert Walter stond, de traditie getrouw, klaar met een boekentafel. Het was andermaal een samenzijn dat klonk als een klok en stond als een huis.

Voorzitter Anton Brand opende de bijeenkomst en gaf het woord eerst aan penningmeester Rob Pronk, die een korte toelichting gaf op de financiële stand van zaken. Mede dankzij de eigen bijdrage van de aanwezigen aan de kosten van de catering staat de Afdeling er gezond voor en zijn er derhalve geen beletselen om op de ingeslagen weg voort te gaan.

Eerste referent van deze avond was Hanneke Boonstra, die afgelopen april haar documentaire studie Kees & Jan. Een communistisch gezin voor, tijdens en na de oorlog presenteerde, verschenen bij Uitgeverij Passage. In zijn introductie vermeldde Anton Brand dat deze studie, die het al niet aan aandacht mocht ontbreken, onlangs uitgebreid en zeer lovend werd besproken op de website tracesofwar.nl: ‘Waar de titel van het boek misschien een primair biografische insteek suggereert, biedt het boek vooral ook een fascinerend inkijkje in de politiek-communistische niche van de vorige eeuw. Kees en Jan vormen het sleutelgat waardoor we naar de communistische stroming in Nederland kunnen loeren.’ Hanneke Boonstra vatte de inhoud van haar boek kort samen door over de levensgeschiedenissen van vader en zoon Kees en Jan Schalker te vertellen, maar stond ook stil bij de reacties die ze op het boek kreeg, zowel uit communistische als niet-communistische kring, en op het verschil daarin tussen ouderen en jongeren.

Na het voorgerecht gaf Stefan van der Poel, lid van het bestuur, het woord aan Klaas van Berkel, Rudolf Agricola emeritus hoogleraar Geschiedenis aan de RUG, en auteur van een omvangrijk wetenschappelijk oeuvre, daaronder van de driedelige geschiedenis Universiteit van het Noorden: vier eeuwen academisch leven in Groningen (2014, 2017 en 2022). Onder de titel Eigentijdse universiteitsgeschiedenis: hoe ver kan/mag/wil je gaan? reflecteerde hij op zijn rol als geschiedschrijver van de universiteit, vooral waar het om de recente geschiedenis gaat, een periode waarin de bemoeienis van de overheid aanmerkelijk toenam en ook de rol van de universitaire bestuurders steeds gewichtiger werd – veelal onder de noemer van ‘de ondernemende universiteit’. Die ‘verzakelijking’ ging gepaard met thema’s als digitalisering, internationalisering en een verdergaande oriëntatie op beroep en samenleving en leidde zelfs tot ambitieuze ideeën en vervolgens mislukte initiatieven inzake het opzetten van een campus ver over de grenzen, in Yantai in China. Ter afronding van zijn beschouwing vroeg Van Berkel aandacht voor de notie van academische vrijheid.

Derde en laatste spreker, na het hoofdgerecht, was Egge Knol, die onlangs afscheid nam – na bijna dertig jaar – als conservator archeologie, geschiedenis, oude kunst en kunstnijverheid van het Groninger Museum, bij welk afscheid hij koninklijk werd onderscheiden. In zijn hoedanigheid van conservator organiseerde hij een scala aan grote en veelbesproken tentoonstellingen, was hij verantwoordelijk voor tal van aankopen die de collectie van het museum hebben verrijkt en publiceerde hij met regelmaat over historische onderwerpen, van archeologie en genealogie tot het alom bekende en bewonderde Groninger Zilver. In zijn presentatie vanavond vertelde hij over zijn ervaringen en belevenissen als conservator en liet hij al die thema’s de revue passeren, in wat hijzelf een ‘potpourri’ noemde, die hij met zichtbaar plezier vol ironie en humor omkleedde. Hij eindigde zijn betoog bij zijn afscheid: de tentoonstelling ‘Uit de kunst – Vrouwelijke Groninger Kunstenaars, 1700-1900’.

Verslag en foto’s: Anton Brand