Voorjaarsbijeenkomst 2024 van de Noordelijke Afdeling
30 March 2024
De Voorjaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, alweer de drieëntwintigste bijeenkomst, was opnieuw heel gevarieerd en geanimeerd, met veel dank aan Jan-Wouter Zwart, Marianne Ritsema van Eck en Suzan Folkerts, die alle drie interessante en kwalitatief hoogwaardige inleidingen hielden, fraai geïllustreerd met lichtbeelden. Het aantal aanmeldingen voor de bijeenkomst was groter dan ooit, maar helaas moest een aantal leden ten slotte toch van het bijwonen van het programma afzien, als gevolg van een in het Noorden rondwarende griep. Desondanks waren ruim 40 leden aanwezig. Tussen de inleidingen door genoten zij van een smakelijk Aziatisch drie-gangenbuffet, in stijl verzorgd door de uitbater van Sociëteit De Sleutel, de Martini Hotel Group.
Voorzitter Anton Brand opende de bijeenkomst en gaf het woord eerst aan penningmeester Rob Pronk, die een korte toelichting gaf op de financiële stand van zaken. De Afdeling staat er financieel nog altijd goed voor, hetgeen mede te danken is aan de eigen bijdrage van de aanwezigen in de kosten van de catering. Er zijn geen beletselen om ook in het najaar weer een bijeenkomst met een buffet te doen plaatsvinden.
Vervolgens introduceerde de voorzitter de eerste referent van deze avond, taalwetenschapper en vertaler Jan-Wouter Zwart, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Anton Brand nam die introductie te baat om in het bijzonder Arjo Vanderjagt welkom te heten, oud-lid van de Noordelijke Afdeling en tegenwoordig woonachtig in Amsterdam. Hij publiceerde in 2023 een roman in de vorm van een fictieve brief over de edelman en dichter Henric Piccardt, borgheer van de Fraeylemaborg te Slochteren, en het was Jan-Wouter Zwart die de daarin opgenomen vertalingen uit het Frans van Piccardts poëzie voor zijn rekening nam (Ik, Piccardt!, Uitgeverij Nobelman, Groningen). In zijn inleiding ging de vertaler vervolgens in op de speciale uitdagingen waarmee hij in zijn werk te maken heeft gekregen, niet alleen bij klassieke poëzie – onder andere de sonnetten van Shakespeare – maar ook bij de song- en liedteksten uit het zogeheten American Songbook (denk bijvoorbeeld aan Johnny Mercer, Irving Berlin en Cole Porter). Jan-Wouter Zwart illustreerde die uitdagingen met tal van staaltjes van fraai gevonden rijmwoorden en -regels en creatieve invallen – hij zong er zelfs bij – die door de aanwezigen zichtbaar en hoorbaar werden gewaardeerd.
Na het voorgerecht gaf de voorzitter het woord aan Marianne Ritsema van Eck. Zij doceerde in Leiden en thans aan de Vrije Universiteit in Amsterdam middeleeuwse geschiedenis en was enkele jaren verbonden aan het Noors Instituut in Rome, waar zij onderzoek deed naar de zogeheten sacri monti, bedevaartsplaatsen in Italië die alternatieven waren en zijn voor pelgrims die het Heilige Land zouden willen bezoeken. Vanavond sprak Marianne Ritsema van Eck over het vervolgonderzoek dat zij in Rome verrichtte: Hoe Helena een heilige werd in Rome, c. 1300-1650. Keizerin Helena Augusta (c. 250-330), de moeder van de eerste christelijke keizer, Constantijn de Grote, staat tegenwoordig bekend als een geliefd katholiek heilige en vinder van het Kruis, maar dat was niet altijd zo. In de stad Rome werd zij gedurende de periode c. 1300-1650 geleidelijk aan als een steeds belangrijker figuur gezien. Aan de hand van een scala aan historische bronnen en data schilderde Marianne Ritsema van Eck hoogst onderhoudend Helena’s topografie – die zelfs uitmondde in haar reusachtige beeltenis met het Kruis vlak naast het hoofdaltaar in de Sint-Pietersbasiliek.
Na de voordracht van Marianne Ritsema van Eck werd het hoofdgerecht geserveerd. Daarna was het woord aan Suzan Folkerts, conservator van de Athenaeumbibliotheek in Deventer. Van 2000 tot 2017 was zij als docent en onderzoeker werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vorig jaar verwierf zij zich een fellowship van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Het onderzoek, waarover zij in haar inleiding vertelde, betreft de schrijf- en leescultuur in Deventer ten tijde van de Moderne Devotie. Die middeleeuwse handschriftenproductie in Deventer is een bijzonder, zelfs uniek object van wetenschappelijk onderzoek dankzij de grote hoeveelheid overgeleverde handschriften uit één plaats, verluchtigd met rijk gekleurde decoraties. Suzan Folkerts toonde een groot aantal van zulke handschriften en decoraties, niet alleen uit Deventer maar ook uit omliggende plaatsen als Zwolle en het klooster in Diepenveen en uit internationale collecties in Londen en andere wereldsteden, vergeleek ze met elkaar en rubriceerde ze op volstrekt overtuigende, zelfs opzienbarende wijze in categorieën als getijden- en gebedenboeken en medicijnenboeken. Een feest voor het – geoefende – oog.
Ook de volgende Najaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling zal waarschijnlijk in De Sleutel plaatsvinden. Vanzelfsprekend ontvangen de leden daarover tijdig bericht.
Verslag en foto’s: Anton Brand, 28.03.2024