RSS

Verslag voorjaarsbijeenkomst 2018

In het verenigingsjaar 2017-2018 kon spijtig genoeg maar één bijeenkomst plaatsvinden: een boeiende sociëteitsavond in café De Sleutel in Groningen op dinsdag 13 maart 2018. Hieronder doen wij verslag van deze Voorjaarsbijeenkomst. In deze bijeenkomst nam het bestuur van de Noordelijke Afdeling afscheid van zijn penningmeester, Wim Hilberdink, en bestuurslid Gelly Talsma. De nieuwe bestuursleden zijn Erica van Boven en Rob Pronk, als penningmeester. Anton Brand, voorzitter, Maarten Praamstra, secretaris, en Stefan van der Poel zetten hun bestuurslidmaatschap voort.

Ruim dertig leden woonden de bijeenkomst in De Sleutel bij en genoten niet alleen van een goed verzorgd en smakelijk buffet maar ook van drie gevarieerde en onderhoudende inleidingen en presentaties.

Voorzitter Anton Brand opende de bijeenkomst met enkele bestuurlijke aangelegenheden. Gelly Talsma en Wim Hilberdink hebben om zakelijke redenen hun bestuurslidmaatschap beëindigd. In hun plaats verkozen de aanwezigen Erica van Boven en Rob Pronk bij acclamatie als nieuwe leden van het bestuur. Anton Brand bedankte de scheidende penningmeester, Wim Hilberdink, voor zijn vele verdiensten voor de Noordelijke Afdeling gedurende twaalf jaar en gaf hem ter herinnering de net verschenen biografie van Jacob van Lennep, geschreven door Marita Mathijsen.

Ook bedankte Anton Brand de kascommissie – Douwe van der Bijl en Egge Knol –, die de jaarstukken over 2016 controleerde en in orde bevond. De scheidende penningmeester werd gedechargeerd. In 2018 wordt een nieuwe kascommissie gevormd. Henk Boels gaf te kennen in die commissie zitting te willen nemen.

Daarna was het woord aan de eerste gastspreker: Mathijs Sanders, hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Hij sprak bevlogen over de weerklank van Louis-Ferdinand Céline in Nederland in de jaren dertig, in het bijzonder over diens omstreden roman Voyage au bout de la nuit (Reis naar het einde van de nacht, in de geprezen vertaling van J.A. Sandfort). Net als in de oratie die Mathijs Sanders in januari 2018 hield, Het land dat ons wacht, onder meer over de receptie in Nederland van Joseph und seine Brüder van Thomas Mann, staat de vraag centraal naar wat literatuur doet, niet wat literatuur is. Het gaat om functionalisme, het gebruik dat mensen sociaal en cognitief maken van literatuur. Mathijs Sanders visualiseerde zijn onderzoek in een illustratieve hand-out en had voor alle aanwezigen een exemplaar van zijn oratie bij zich.

Vervolgens was het woord aan dichter Jane Leusink. Zij presenteerde een speciaal voor deze sociëteitsavond geschreven essay over haar poëzie en de werking daarvan. Ter toelichting las zij een viertal gedichten voor, onder andere uit haar laatst verschenen bundel Een grazende streep in de lucht (2015). Daarna introduceerde Jane Leusink de dichter en auteur Aly Freije, die eveneens gedichten voordroeg uit de beide bundels die zij heeft gepubliceerd, en ook een fragment uit haar net verschenen novelle De vloeivelden in (2018), haar eerste publicatie in proza. Beider presentatie sprak mede zo tot de verbeelding doordat de gekozen gedichten op een groot beeldscherm werden geprojecteerd.

Laatste gastspreker was Stefan van der Poel. Hij sprak in plaats van schrijver Louis Stiller, die te elfder ure door ziekte verstek moest laten gaan – maar al heeft toegezegd bij een volgende gelegenheid zijn inleiding over Sporen door het Hogeland te zullen houden. Stefan van der Poel, universitair docent bij de afdeling Geschiedenis van de RUG, publiceerde in 2016 samen met Klaas van Berkel, beiden als redacteur, een studie over het leven en werk van de Groninger filosoof Leo Polak (1880-1941), die al vroeg in de oorlog in Sachsenhausen om het leven werd gebracht. Stefan van der Poel sprak enthousiast over het levensgevoel van Leo Polak, euthymia, aan de hand van de brieven en de dagboeken die Polak in zijn laatste levensjaren schreef.

Het is de bedoeling dat de Najaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling weer ‘op locatie’ wordt gehouden. Vanzelfsprekend ontvangen de leden daarover tijdig bericht.

Anton Brand, voorzitter Noordelijke Afdeling
Maarten Praamstra, secretaris Noordelijke Afdeling

De Voorjaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde vond plaats op dinsdag 28 maart jl. in de bovenzaal van sociëteit De Sleutel in Groningen en werd bijgewoond door 35 à 40 leden. Traditiegetrouw had de bijeenkomst weer de vorm van een lopend buffet. Na een openingswoord door voorzitter Anton Brand, waarin hij dank uitsprak aan de leden van de kascommissie, Douwe van der Bijl en Egge Knol, en de penningmeester, Wim Hilberdink, introduceerde bestuurslid Stefan van der Poel drie vertalers uit het Hebreeuws: Tsafi van Uitert-Levy, Asaph Ben-Menahem en Tamir Herzberg.

Na voordrachten van proza en poëzie door Tsafi van Uitert-Levy en Asaph Ben-Menahem vertelde Tamir Herzberg iets over het vertaalproces dat komt kijken bij Hebreeuwse literatuur en hoe je als vertaler telkens moet kiezen of je zo letterlijk mogelijk vertaalt of de essentie van de tekst wilt overbrengen. Daarna ontstond een geanimeerde discussie over de vraag of Asaph Ben-Menahem na 41 jaren in Nederland nu een Israëlische of een Nederlandse dichter is. Hoewel hij het uitzicht vanuit zijn raam typisch Nederlands vindt denkt hij daarover nog steeds in het Hebreeuws.

Coen Simon sprak voor het eerst over zijn nieuwe boek Oordeel zelf dat eind maart is verschenen. Aan de hand van Jiskefet en actueel onderzoek vertelt hij hoe het steeds lastiger wordt om een eigen mening te hebben. Nu wetenschappers zelf ‘officieel’ hebben vastgesteld dat de Mona Lisa gelukkig is, kun je als mens bijna niet meer iets mooi vinden. Volgens Kant is er sprake van smaak als je erover kunt twisten, maar niet argumenteren. Iets dat moeilijk wordt als er over kunst oordelen worden geveld door wetenschappers. Botsten in 1995 nog hoge en lage cultuur toen twee types van Jiskefet een boekhandel bezochten, nu zie je dat ook bij de Engelse ‘Tussen Kunst & Kitch’ waar een expert zich bekocht voelt omdat hij een (weliswaar prachtige) vervalsing aan de muur heeft hangen.

Coen Peppelenbos publiceerde afgelopen najaar zijn tweede roman De valkunstenaar en vertelt hoe hij inspiratie vond in het leven en werk van valkunstenaar Bas Jan Ader. Een kunstenaar over wie hij al schreef in zijn dichtbundel Vallende mannen. In het boek vertrekt een jonge kunstenaar, samen met zijn vader en zusje, vanuit Salland richting Den Haag. De licht dementerende vader heeft een verleden als goochelaar en op vrolijke wijze worden de bekendere trucs van goochelaars en de achteloosheid waarmee die worden uitgevoerd besproken. Datzelfde geldt ook voor het vallen. Een val moet je, volgens Peppelenbos, onverwacht inzetten voor het grootste effect.

De Voorjaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde vond plaats op dinsdag 22 maart jl. in de bovenzaal van sociëteit De Sleutel in Groningen. Dertig leden woonden de bijeenkomst bij en genoten niet alleen van een goed verzorgd en smakelijk buffet maar ook van drie gevarieerde en onderhoudende presentaties.

Zieken, boeken en kikkersNadat voorzitter Anton Brand de aanwezigen welkom had geheten, was het woord aan dr Stefan van der Poel, historicus. Hij hield een voordracht over het leven en werk van Izaac van Deen (1804-1869), die in 1851 werd aangesteld aan de Rijksuniversiteit Groningen als buitengewoon hoogleraar in de fysiologie. Van Deen was de eerste Joodse hoogleraar in Nederland. Zijn aanstelling betekende een doorbraak voor de emancipatie van de Joden in Nederland, ruim vijftig jaar na hun juridische gelijkstelling, en is in die zin vergelijkbaar met de toetreding tot de universiteit van Aletta Jacobs als studente medicijnen, twintig jaar later, in 1871. Van der Poel vertelde vol humor over de voeten die in het in de aarde had gehad om Van Deens professoraat te bewerkstelligen, in het bijzonder over de rol die Johan Thorbecke, de liberale staatsman, daarin had gespeeld. Voor belangstellenden had Stefan van der Poel een exemplaar bij zich van zijn boek over Van Deen, Tussen zieken, boeken en kikkers (Barkhuis, Groningen, 2012).

 

Wegen van ValentinaTweede spreker was uitgever en schrijver Gerrit Brand, die met veel enthousiasme sprak over zijn uitgeverij Nobelman, en vooral over enkele recente uitgaven van dat huis, zoals Yaad. Het meisje zonder geschiedenis (2015) van de uit Koerdistan afkomstige auteur Sarwar Joanroy en Het einde van de punk in Helsinki (2016) van Jaroslav Rudiš, een gevierd Tsjechisch schrijver. Brand vertelde hoe hij met deze internationale auteurs in contact is gekomen, en vooral ook over de inspanningen die nodig zijn om nog relatief onbekende auteurs aan de Nederlandse pers en boekenwereld te presenteren. Behalve uitgever, ook van het stedelijke magazine ‘Stad’ – beschikbaar voor de aanwezigen –, is Gerrit Brand romancier. Met zijn naamgenoot Anton Brand (geen familie) ging hij kort in gesprek over zijn debuut Tolvlucht (2007), Een heel nieuw leven (2011) en De wegen van Valentina (2014).

Doos van PassageAnton Scheepstra van Uitgeverij Passage kreeg als derde spreker het woord. Dezer dagen publiceert hij ‘De doos van Passage’, een prachtige cassette met maar liefst negen nieuwe dichtbundels én een bloemlezing hekeldichten. Hij vertelde, bij wijze van voorproefje, over de totstandkoming en de inhoud van deze bijzondere uitgave, die verschijnt in het jaar waarin Uitgeverij Passage haar 25-jarig jubileum viert. De dichters die met een nieuwe bundel komen zijn Daniël Dee, Paul Gellings, Karel ten Haaf, Renée Luth, Ronald Ohlsen, Diana Ozon, debutante Pauline Sparreboom, Irene Wiersma en Willem Jan van Wijk. Drie van hen gaven de avond extra cachet door uit eigen werk voor te lezen: Renée Luth, Ronald Ohlsen en Irene Wiersma.

PozeTer afsluiting van de avond overhandigde schrijver Gerard Stout uit Drenthe als verrassing voor de sprekers een exemplaar van het laatstverschenen nummer van zijn tijdschrift ‘Poze’. Daarin bleken de notulen van onze Voorjaarsbijeenkomst al volledig opgenomen te zijn.

Het is de bedoeling dat de Najaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling weer ‘op locatie’ wordt gehouden, wellicht in Zwolle. Vanzelfsprekend ontvangen de leden daarover tijdig bericht.

[ Verslag: Anton Brand, 23.03.2015 ]

Sociëteitsavond op 22 maart 2016

Op dinsdag 22 maart staat de volgende bijeenkomst van de Noordelijke Afdeling gepland, wederom in de vorm van een ‘buffet parlant’, te houden in De Sleutel aan de Noorderhaven ZZ 72 te Groningen.

Op het programma staan voordrachten door

Stefan van der Poel, historicus en lid van ons bestuur. Hij zal spreken over het leven en het werk van Izaac van Deen (1804-1869). Van der Poel publiceerde enige jaren geleden het boek Tussen zieken, boeken en kikkers (Barkhuis, Groningen, 2012) over het leven van Van Deen.

Gerrit Brand, schrijver en uitgever zal vertellen over zijn uitgeverij, Nobelman, en een aantal recente publicaties, daaronder Yaad. Het meisje zonder geschiedenis (2015) van de uit Koerdistan afkomstige auteur Sarwar Joanroy en Het einde van de punk in Helsinki (2016) van Jaroslav Rudiš, een gevierd Tsjechisch schrijver.

Tot slot zal Anton Scheepstra, uitgever en voormalig lid van het bestuur van de Noordelijke Afdeling, spreken over De doos van Passage, een prachtige cassette met maar liefst negen nieuwe dichtbundels én een bloemlezing hekeldichten.

De dichters die in De doos van Passage met een nieuwe bundel komen zijn Daniël Dee, Paul Gellings, Karel ten Haaf, Renée Luth, Ronald Ohlsen, Diana Ozon, debutante Pauline Sparreboom, Irene Wiersma en Willem Jan van Wijk. Drie van hen zullen de avond extra cachet geven door uit eigen werk voor te lezen: Renée Luth, Ronald Ohlsen en Irene Wiersma. Dat wordt een feestelijke gebeurtenis.

Natuurlijk is er ook weer gelegenheid voor zowel een voor- als nazit.

Voor meer informatie zie de uitnodiging met het programma.

 

De najaarsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde werd op zondagmiddag 22 november jl. gehouden in de kleine voormalige Synagoge te Dalfsen, een intiem en sfeervol onderkomen. Namens het bestuur van de stichting die zorgdraagt voor het onderhoud en het beheer van het gebouw werden onze leden gastvrij welkom geheten door Hannie Boers en Hans Pronk. Het aantal leden dat zich voor de bijeenkomst had aangemeld, was bij wijze van uitzondering geringer dan waarop we hadden gehoopt, maar dat stond een geanimeerd en onderhoudend samenzijn niet in de weg. Dat begon al bij de ontmoeting in grand café Het Oude Station, waar een broodmaaltijd met koffie, thee en frisdrank werd geserveerd. Gezamenlijk ging het vervolgens naar de Synagoge, in het centrum van Dalfsen.

Dalfsen2

Na een openingswoord door voorzitter Anton Brand hield de Zwolse schrijver-dichter-vertaler Paul Gellings een boeiende inleiding over het werk van Patrick Modiano, de Franse auteur aan wie vorig jaar de Nobelprijs voor de Literatuur werd toegekend. Gellings, die in 1999 aan de Rijksuniversiteit Leiden promoveerde op het proefschrift Le fardeau du nomade: poésie et mythe dans l’œuvre de Patrick Modiano, toonde zich kritisch over de kwaliteit van enkele Nederlandse vertalingen van de romans van Modiano en las een aantal fragmenten voor uit een essay dat hij onlangs bij uitgeverij Querido publiceerde, ter gelegenheid van het verschijnen van Modiano’s roman Om niet te verdwalen: een tocht door ‘Poëtisch Parijs’. Met veel smaak vertelde hij ten slotte over zijn ontmoetingen en correspondentie met de auteur – hetgeen mede leidde tot een levendige gedachtewisseling.

Dalfsen1Hans Pronk, die een keuze had uit wel drie lezingen, koos ervoor te spreken over de historie van de bescheiden joodse gemeenschap in Dalfsen. Die is in 1838 zelfstandig geworden – Dalfsen had zelfs een eigen joodse begraafplaats – en ging kort voor de Tweede Wereldoorlog, in 1937, op in de joodse gemeente van Zwolle. De Synagoge, die verviel tot een bouwval, kon uiteindelijk worden behouden en gerestaureerd, en functioneert heden ten dage als een cultureel centrum. Oud-bestuurslid Jan Kristen, ook aanwezig, viel Hans Pronk geregeld bij met illustratieve anekdotes over Dalfsen en de betekenis van kleine synagoges in Noord-Nederland.

Dalfsen3

Zelf had Jan Kristen het laatste woord, en dat was een prachtig oratorisch betoog over het werk van de dichter Herman Hendrik ter Balkt (1938-2015), gelardeerd met culinaire uitstapjes naar het bereiden van een haas. Onder verwijzing naar de gedichten van Ter Balkt haalde Kristen herinneringen op aan zijn jeugd in Twente. In zijn woorden vielen de taalkundige, de didacticus én de bestuurder te beluisteren – en een waarachtig bewonderaar van de poëzie van Ter Balkt, oftewel Habakuk II de Balker. Heel toepasselijk sloot Kristen zijn voordracht af met het declameren van Ter Balkts gedicht De hazen. Het was zo stil in de Synagoge dat je een speld kon horen vallen.

Het bestuur van de Noordelijke Afdeling komt binnenkort bijeen om de eerstvolgende bijeenkomst voor te bereiden, een sociëteitsavond in Groningen of andermaal ‘op locatie’. Daarover krijgen alle leden natuurlijk nader bericht.

Verslag: Anton Brand, foto’s: Gerrit Brand. Zie voor meer foto’s en en een filmpje van Jan Kristen de facebookpagina van Gerrit Brand.

De twaalfde sociëteitsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde vond op dinsdag 24 maart jl. weer plaats in de bovenzaal van sociëteit De Sleutel in Groningen tijdens een goed verzorgd en smakelijk buffet. Dertig leden woonden de bijeenkomst bij en genoten van drie inspirerende voordrachten.

Nadat voorzitter Anton Brand de aanwezigen welkom had geheten, was het woord eerst aan Jan Jaap Heij, oud-conservator van het Drents Museum in Assen, en zijn dochter Eveline Heij. Jan Jaap Heij organiseerde in 1988 een tentoonstelling van het bewaard gebleven werk van de kunstschilder Marinus Julius van Raalte (1873-1944, in gevangenschap gestorven in het concentratiekamp Bergen-Belsen). Daardoor kwam hij onder andere in aanraking met een roman die Van Raalte aan het eind van de jaren dertig schreef, Een jaar in het leven, maar die ongepubliceerd bleef totdat hij die, samen met Eveline Heij, in 2014 uitgaf. Tijdens hun gezamenlijke presentatie toonde Jan Jaap Heij enkele schilderijen van Van Raalte en wees hij op de gelijkenis met de Amsterdamse stadsgezichten van G.H. Breitner, en vertelde Eveline Heij over de inhoud van de roman, het manuscript en de manier van uitgeven.

M.J. van Raalte, zelfportret uit 1910

De tweede spreker was literair vertaler Art Posthuma. In het voorjaar van 2014 verscheen bij Editie Leesmagazijn zijn vertaling van de novelle Bergfahrt van de Zwitsers-Duitse schrijver Ludwig Hohl (1904-1980), onder de titel Bergtocht. Die uitgave werd onlangs herdrukt, en voor dit najaar kondigde Ard Posthuma een nieuwe vertaling van werk van Hohl aan: een selectie uit Die Notizen. Naar aanleiding van de Hohls biografie door Anna Stüssi, zette Ard Posthuma uiteen dat Ludwig Hohl zijn belangrijkste werk al in de jaren dertig had geschreven en afgerond. Ook vertelde hij over de vele versies die Hohl van Bergfahrt maakte, diens bedrukkende temperament en de jaren dat Hohl in Den Haag woonde. Ard Posthuma rondde zijn inleiding af met het prachtig voorlezen van enkele fragmenten uit zijn vertaling.

 

Vertaling en biografie

Derde spreker was Douwe van der Bijl, medewerker van de Groninger Forum Bibliotheek en notoir kenner van de Groninger letterkundige geschiedenis. Tijdens zijn presentatie over de huizen van overleden schrijvers die in Groningen hebben gewoond en gewerkt werd hij geassisteerd door uitgever Anton Scheepstra, die ook de foto’s maakte die Douwe van der Bijl toonde. Tijdens stadswandelingen leidt Douwe van der Bijl geregeld belangstellenden rond langs de schrijvershuizen – en omdat veel aanwezigen die huizen kennen, ontstond een levendig gesprek tussen de sprekers en hun gehoor. Over de werkkamer van W.F. Hermans, bijvoorbeeld – in het torentje, of niet? – en over de kortste recensie van De klop op de deur van Ina Boudier-Bakker: ‘Niet open doen!’

 

Schrijvershuizen:

W.F. Hermans (Ossenmarkt-Spilsluizen) en Ina Boudier-Bakker (Noorderhaven)

Tijdens de bijeenkomst liet Anton Brand weten dat Douwe van der Bijl en Egge Knol weer bereid zijn gevonden om als kascommissie ter controle van het afgesloten boekjaar op te treden. Penningmeester Wim Hilberdink stelt hun de stukken ter beschikking.

Anton Brand nam afscheid van de bestuursleden Gerda Huisman en Anton Scheepstra en bedankte hen voor hun inzet en ideeën. Namens de Noordelijke Afdeling kregen beiden als blijk van waardering een exemplaar van Gids voor de wereldliteratuur van Pieter Steinz en Jet Steinz en van het Boekenweekgeschenk van Dimitri Verhulst, gesigneerd door de auteur. Op zijn beurt deed Anton Scheepstra de aanwezige leden een fraai en interessant boek cadeau: Arcadia der Poëten van Herman Sandman, over Het literaire leven in Groningen 1945-2005.

Om de ontstane vacatures te vervullen introduceerde Anton Brand twee kandidaten: Stefan van der Poel en Maarten Praamstra. Beiden zijn bereid in het bestuur zitting te nemen, Maarten Praamstra in de hoedanigheid van secretaris. Tegen de benoemingen bleken geen bezwaren te bestaan: beide kandidaten werden door de aanwezigen bij acclamatie verkozen.

 

Nieuwe bestuursleden: Stefan van der Poel en Maarten Praamstra

 (verslag: Anton Brand)

 

Nieuwe prijzen van de Maatschappij

Oproep tot het doen van voorstellen voor bekroning van de beste masterscriptie, het beste artikel en de beste dissertatie op het gebied van de Nederlandse taalkunde 2013 en 2014

1. Te beginnen met het academische jaar 2014-2015 reikt de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde jaarlijks drie prijzen uit: voor de beste masterscriptie, het beste academische artikel en de beste dissertatie. Deze ‘Academische jaarprijzen’ worden alternerend uitgereikt voor publicaties op het gebied van de Nederlandse taalkunde en de Nederlandstalige of Afrikaanse letterkunde, historisch of modern, te beginnen met de Nederlandse taalkunde. De te bekronen publicatie is bij voorkeur gesteld in het Nederlands, Afrikaans of het Engels, maar ook Duits- of Franstalige publicaties kunnen voor bekroning in aanmerking komen.

2. Hiertoe is door het bestuur van de Maatschappij een ‘Commissie Academische jaarprijzen’ ingesteld, bestaande uit twee letterkundigen en twee taalkundigen, die in samenspraak met het bestuur van de MNL iedere vier jaar een nieuwe Commissie van voordracht samenstelt.

3a. De leden voor de Commissie van voordracht worden geworven uit taalkundigen en letterkundigen die geen direct belang hebben bij de inzendingen. Vertegenwoordigers van de vakgroepen c.q. opleidingen waaruit voorgedragen publicaties voortkomen kunnen geen lid van de Commissie van voordracht zijn.

3b. De Commissie van voordracht bestaat uit zes leden: drie taalkundigen en drie letterkundigen.

3c. De leden van de Commissie van voordacht worden benoemd door het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, op voordracht van de Commissie Academische jaarprijzen.

4. Iedere afdeling Neerlandistiek/ Literatuurwetenschap/Taalwetenschap mag één voordracht doen voor een masterscriptie en één voor de bij de afdeling geschreven/verdedigde  dissertatie. Tijdschriftredacties kunnen een voordracht doen voor het beste artikel.

5. Er is jaarlijks een geldbedrag beschikbaar voor de prijzen: voor de beste masterscriptie ten minste € 250, voor het beste artikel ten minste € 500 en voor de beste dissertatie ten minste € 750.

6. De toekenning geschiedt door het bestuur der Maatschappij. Kan het bestuur der Maatschappij zich niet met de voordracht van de Commissie verenigen, of komt naar het oordeel van de Commissie niemand voor de prijs in aanmerking, dan wordt de prijs niet toegekend en komt deze voor dat jaar te vervallen.

7. Het bestuur kent de prijs toe. Het is bevoegd de toekenning te weigeren, doch niet voor een door de Commissie voorgedragene een ander in de plaats te stellen.

8. De MNL stelt haar website ter beschikking voor de publicatie van de winnende masterscriptie en overlegt met de redactie van TNTL over publicatie in verkorte vorm.

9. Inzendingen (bij masterscripties in pdf.vorm) en voordrachten worden ingewacht door de secretaris van de Maatschappij via mnl@library.leidenuniv.nl

10. In aanmerking voor bekroning komen masterscripties, artikelen en dissertaties, verdedigd c.q. gepubliceerd in de twee jaar voorafgaand aan de jaarlijkse deadline van 31 januari. In dit geval betreft het derhalve masterscripties, artikelen en dissertaties die in de periode 1 januari 2013 t/m 31 december 2014 zijn verdedigd (masterscripties en dissertaties) en verschenen (artikelen).

11. Voordrachten c.q. inzendingen kunnen worden gedaan tot 1 mei 2015.

 

Indiebookday Groningen, 21 maart 2015

Op zaterdag 21 maart is het Indiebookday in Duitsland, Engeland, Italië, Frankrijk, Polen, Hongarije én Nederland. Het is de dag waarop de boeken (en auteurs) van onafhankelijke uitgeverijen centraal staan. In Groningen slaan de uitgeverijen Passage en Philip Elchers samen met boekhandels Godert Walter en De Gekroonde Mandril de handen ineen. lees verder…

Twaalfde Sociëteitsavond op 24 maart 2015

Op dinsdag 24 maart staat de volgende bijeenkomst van de Noordelijke Afdeling gepland, wederom in de vorm van een ‘buffet parlant’, te houden in De Sleutel aan de Noorderhaven ZZ 72 te Groningen.

Op het programma staan voordrachten door

Jan Jaap Heij en Eveline Heij, over de roman Een jaar in het leven door de kunstschilder Marinus Julius van Raalte (1873-1944), die door hun werd bewerkt en zo vorig jaar voor het eerst gepubliceerd kon worden

Ard Posthuma, over zijn vertaling van de novelle Bergfahrt van Ludwig Hohl (1904-1980)

Ludwig Hohl, Bergtocht

Douwe van der Bijl, over de letterenkaart van de stad Groningen, met foto’s van Anton Scheepstra.

Douwe van der Bijl: “‘De buurt’ blijft voor alle generaties ...

Natuurlijk is er ook weer gelegenheid voor zowel een voor- als nazit.

Voor meer informatie zie de uitnodiging met het programma.

 

De omslag van het boek

De Universiteitsbibliotheek van Groningen is een half jaar jonger dan de Universiteit, en viert dus dit jaar het vierde eeuwfeest. In die vierhonderd jaar is de bibliotheek nauwelijks van plaats veranderd: de ingangen waren aan de Kijk in ‘t Jatstraat, de Poststraat en de Zwanestraat. Het huidige bibliotheekgebouw en zijn drie voorgangers, evenals veertig verzamelingen geselecteerd uit het rijke bezit staan beschreven in een fraai geïllustreerd boekje, dat werd gemaakt door Gerda Huisman (tekst), Dirk Fennema (foto’s) en Nynke Tiekstra (vormgeving). Roelf Barkhuis gaf het uit.

Voor meer informatie zie http://www.rug.nl/bibliotheek/ub400/boek/

en een artikel in het Dagblad van het Noorden.

 

« nieuwere berichten          oudere berichten »