Verslag bijeenkomst 26 oktober 2014 te Assen
27 October 2014
De elfde sociëteitsbijeenkomst van de Noordelijke Afdeling verliep uiterst geanimeerd. De bijeenkomst vond plaats in de Heerenkamer van Hotel De Jonge in het historische centrum van Assen en werd bijgewoond door twintig leden – een bevredigend aantal, al mag een volgende keer weer op een grotere opkomst worden gehoopt, vooral van jongeren en nieuwe leden. Dat het programma zo geslaagd was, viel in eerste instantie natuurlijk toe te schrijven aan de vier voortreffelijke sprekers en spreeksters en hun voordrachten. Maar de opstelling in een carré van tafels en stoelen droeg daar ook aan bij: die inspireerde tot een levendige en onderhoudende gedachtewisseling.
Schrijver en dichter Gerard Nijenhuis, die het initiatief had genomen om ditmaal in Assen bijeen te komen, beet het spits af. Na een persoonlijke introductie las hij tweetalig poëzie van Drentse dichters en dichteressen voor, eerst in het Nederlands en dan in het Drents, daarmee ook de ontwikkeling in de Drentse dichtkunst schetsend. Terecht sloot hij af met een gedicht van eigen hand, Vader. Gerard Nijenhuis toonde zich een begenadigd dichter én voordrachtskunstenaar.
Vervolgens was de beurt aan Dieneke Hempenius-van Dijk, die samen met haar man Bertus Hempenius in de afgelopen jaren een omvangrijk onderzoek heeft gedaan, uitmondend in de Bibliografie van hoogleraren in de rechten aan de universiteiten van Groningen en Harderwijk tot 1811, vorig jaar verschenen. Terwijl het kloeke werk rond de tafel van hand tot hand ging, moest Dieneke Hempenius bekennen – op een innemende wijze – dat er onder al die hoogleraren geen Drent te vinden was, waarna ze een doorwrocht en amusant betoog hield over de voorbereiding en de opzet van het werk, gelardeerd met anekdotes over het veldwerk, dat wil zeggen: bezoeken aan bibliotheken in Göttingen, Norfolk en elders. Een verrassende lezing, met een mooie balans tussen inhoud en plezier.
Het programma werd afgesloten met een dubbeloptreden van het schrijversechtpaar Marga Kool en Jan Veenstra. Om beurten en afwisselend in het Nederlands en het Drents lazen ze verhalen voor, over het schrijven en schrijverservaringen, over het zand en het veen en hun plaatsen van oorsprong, en de verschillen daartussen, om af te ronden met een column zoals ze die wekelijks voor het Dagblad van het Noorden maken. Die ging over het moderne leven: de ménage à trois van een schrijver, een schrijfster en haar iPad. Het werd een hoogst vermakelijk, bij vlagen hilarisch halfuur.
De elfde sociëteitsbijeenkomst werd afgesloten met een gezamenlijke lunch in het restaurant van Hotel De Jonge. Op eigen gelegenheid bezochten verschillende leden na afloop daarvan nog het Drents Museum.
verslag: Anton Brand, voorzitter Noordelijke Afdeling